Stijging van de olieprijs
De prijzen aan de pomp worden bepaald door de olieprijs. Vorig jaar daalde de olieprijs door de coronacrisis, omdat er minder gereisd werd met de auto en het vliegtuig. De olieprijs stond rond dezelfde periode vorig jaar zelfs op 55 dollar. De olieproducerende landen hebben met elkaar afgesproken om minder olie op te pompen en olie te stutten. Het lage aanbod in olie betekent een stijging in de olieprijs.
Inmiddels is de prijs van olie met 10 dollar gestegen. De dollar is momenteel minder waard dan de euro, wat de prijs van olie drukt. Als de dollar meer waard zou zijn dan de euro, zou dat betekenen dat de prijs voor benzine nog hoger zou liggen. De verwachting is dat de pompprijs de komende tijd nog wat stijgt, omdat oliemaatschappijen liever de prijs van benzine en diesel verhogen voordat de olieprijs omhooggaat.
Opbouw van de pompprijs
Meer dan de helft van de benzineprijs (61 procent) bestaat uit overheidsheffingen, zoals accijns (44 procent) en btw (17 procent). De olieprijs bepaalt dus maar voor een deel de prijs die werkelijk aan de pomp betaald moet worden. Bij diesel bestaat 51 procent van de prijs uit overheidsheffingen en bij LPG bestaat 36 procent van de prijs uit overheidsheffingen.
Gemiddelde Landelijke Adviesprijs
De Gemiddelde Landelijke Adviesprijs is gebaseerd op de prijzen van de vijf grootste oliemaatschappijen (BP, Esso, Shell, Texaco en Total). Aan de pomp ontvangt u vaak korting op de adviesprijs, wat ervoor zorgt dat u minder kwijt bent. Op de snelweg betaalt u vaak wel de adviesprijs. Als de adviesprijs stijgt, dan betalen consumenten meer voor hun tankbeurt - ook bij benzinestations waar zij al korting krijgen.
Met de UnitedConsumers tankkaart krijgt u een extra, gegarandeerde korting per liter. De exacte korting hangt af van de gemaakte afspraken met de aangesloten tankstations.